‘Iemand in Brussel moet roepen: hallo, vergeten wij de regio’s niet?’

Comité van de Regio’s Het Europees Comité van de Regio’s? In Brussel worden grappen gemaakt over deze onbekende EU-instelling. En dat terwijl lokale bestuurders een sleutelrol spelen bij het uitvoeren van EU-regels.

Plenaire vergadering van het Comté van de Regio's in Brussel op donderdag.
Plenaire vergadering van het Comté van de Regio’s in Brussel op donderdag. Foto Fred Guerdin / Europese Unie

Ze komen zo’n zesmaal per jaar samen in Brussel: honderden burgemeesters, wethouders en provinciebestuurders vanuit de hele Europese Unie. Ze hebben zelfs een eigen gebouw, een kolos met glazen façade om de hoek bij het Europees Parlement. In de bedompte zaaltjes van dit Europees Comité van de Regio’s voeren de lokale bestuurders debatten over hoe de regels die in Brussel worden gemaakt lokaal uitpakken.

Belangrijke gesprekken, omdat zij veruit de meeste Europese regels moeten uitvoeren. Alleen: wie wéét dat? Het Europees Comité van de Regio’s is misschien wel het best bewaarde geheim van Brussel.

Ten onrechte, vindt Eddy van Hijum (51), oud-Kamerlid en gedeputeerde in Overijssel namens het CDA en jarenlang een belangrijke stem in het Comité. Vanuit zijn provinciehuis moet hij zoveel Europese regels uitvoeren dat het hem soms duizelt. Van Hijum voelt zich dan net een „robot”. Hij kan zich er druk om maken: hij wil ook wel eens verkiezingsbeloftes kunnen waarmaken. En dus moet hij soms, vertelt hij, terugduwen. In Overijssel gaat Van Hijum over economie en Europa, in Brussel staat hij door zijn felle pleidooien voor minder regels voor bedrijven inmiddels bekend als ‘Mister SME’ (Small and Midsize Enterprises, ofwel MKB).

Lees ook: Europees als het moet, lokaal als het kan

Toen Van Hijum nog niet betrokken was bij het Europese adviesorgaan, maakte hij als gedeputeerde mee dat de Enschedese bandenfabrikant Apollo Vredestein de productie naar Hongarije verplaatste. Daar kon het bedrijf 100 miljoen euro aan staatssteun krijgen voor een nieuwe fabriek, iets wat Nederland niet mag doen omdat het land er economisch gezien beter voor staat. „Dat vond ik echt onrechtvaardig. Dus ik ben gaan zoeken naar: waar kan ik dat beïnvloeden?” Dat bleek in het Comité voor de Regio’s te zijn, dertig jaar geleden opgericht, om te voorkomen dat de Europese samenwerking de regio’s platwalst.

329 lokale bestuurders

De EU heeft enorme invloed op provincies en gemeenten. Zo’n 75 procent van de Europese regels worden daar in praktijk gebracht. Stikstofnormen, energielabels, aantallen laadpalen per zoveel parkeerplaatsen, aanbestedingsregels, waterkwaliteitsrichtlijnen: het zijn allemaal afspraken die Nederland met de 26 andere Europese lidstaten maakt, en die regionaal uitgevoerd moeten worden. Dat gaat met moeite, zo bleek recent uit onderzoek van Universiteit Utrecht. De helft van de Nederlandse gemeenten acht zich onvoldoende in staat de regels uit te voeren, bij de provincies is dat een kwart.

Voor grote vergaderingen is het gebouw van het Comité te klein geworden: met inmiddels 27 landen en 329 betrokken lokale bestuurders zijn er zoveel stoelen én tolken nodig, dat het Comité vaak uitwijkt naar het nabijgelegen Europees Parlement. Over elke nieuwe wet kunnen ze zich uitspreken. Die adviezen proberen ze onder de aandacht te krijgen bij de drie instellingen die samen tot een wet komen: het Europees Parlement, de Europese Commissie en de 27 lidstaten.

De EU heeft enorme invloed op provincies en gemeenten. Zo’n 75 procent van de Europese regels worden daar in praktijk gebracht

De twaalf Nederlandse burgemeesters, wethouders en gedeputeerden in het Comité stellen zich op als „luis in de pels”, vertelt Ellen Nauta, comitélid en burgemeester van Hof van Twente. Dat wil niet zeggen dat ze tegen Europees regels zijn, maar ze zien wel waar het soms spaak kan lopen. Nauta: „In Brussel moet iémand roepen: ‘Hallo, vergeten wij hier de gemeenten en provincies niet?’.”

Zo ging het bijvoorbeeld bijna mis toen er regels voor luchtkwaliteit werden opgesteld, vertelt Nauta. Volgens het voorstel mochten bussen niet meer stoppen en opstarten bij scholen en bejaardentehuizen voor de deur. „Maar in de gemeente zie je dan: dat gaat enórm ten koste van de verkeersveiligheid. Daar had in Brussel nog niemand aan gedacht.” Het Comité boekte succes, het voorstel ging van tafel.

Ondanks die strijdvaardige houding heeft het Europees Comité van de Regio’s niet de reputatie een enorm slagvaardige of gezaghebbende organisatie te zijn. Populaire satirische EU-twitteraars als ‘mepassistant’ steken regelmatig de draak met het Comité: irrelevant en aandoenlijk, is het oordeel. „Een EU-grap in vijf woorden: Europees Comité van de Regio’s”.

Dat zien de Nederlandse delegatieleden ook. Waar de comitéleden zich zouden moeten richten op de lokale uitwerking van Europese regels, spelen sommige landendelegaties een soort ‘Europees Parlementje’ door ideologische discussies aan te zwengelen en profileringsdrang te botvieren op de plenaire vergaderingen. Zo schreef een collega uit Rakvere, een kleine gemeente in Estland, laatst een advies over het Europees ruimtevaartbeleid, vertelt gedeputeerde Michiel Rijsberman uit Flevoland lachend. „Dan snapt niemand echt waarom.”

Eddy van Hijum, gedeputeerde in Overijssel en vertrekkend lid van het Europese Comité van de Regio’s, tijdens een vergadering van het orgaan in Brussel in mei.
Foto John Thys / Europese Unie

Gedeputeerde Eddy van Hijum beleefde in mei zijn laatste bijeenkomst van het Comité. Na vier jaar stopt hij ermee, omdat hij ook als gedeputeerde afzwaait. De kracht van het adviesorgaan, blikt hij terug, zit niet alleen in de adviezen die worden uitgebracht. Aan het eind van een plenaire bijeenkomst in Brussel, „kun je je afvragen wat er precies bereikt is”, zegt hij eerlijk. Maar wat er buiten het formele programma gebeurt, is volgens hem minstens zo belangrijk.

Lees ook: Extra steun voor Nederlandse chipsector

Tussen de vergaderingen door spreken de bestuurders hun ambtgenoten uit regio’s met dezelfde uitdagingen of belangen, worden neuzen dezelfde kant opgedraaid, en gaan wethouders en gedeputeerden langs bij Europarlementariërs of ambtenaren om hun wetsadvies aan de man te brengen. Op die manier lukte het Van Hijum om lokale chipmakers, bijvoorbeeld uit Enschede, een plek te geven in de Europese Chips Act, de EU-poging om technologisch sterker te worden in dit domein.

Het is werk dat je goed kunt uitvoeren als je een netwerk hebt opgebouwd in Brussel, vertelt Van Hijum. Dat kost tijd. En dus loopt hij met een „dubbel gevoel” voor het laatst door de Europese wijk. Na al die jaren lokaal bestuur en Europese adviezen heeft hij ervoor gekozen af te zwaaien, maar nu hij eenmaal de weg kent in Brussel zou hij daar het liefst nog even doorgaan.